Wetgevend kader

1.1 Wetgevend kader KB 4 december 2012

In het Belgisch Staatsblad van 21 december 2012 werd het Koninklijk Besluit van 4 december 2012 betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid van elektrische installaties op arbeidsplaatsen gepubliceerd.

Dat KB vervangt het KB van 2 juni 2008 betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid van bepaalde OUDE elektrische installaties op arbeidsplaatsen, dat wordt opgeheven. Het Koninklijk Besluit betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid van elektrische installaties op arbeidsplaatsen steekt het KB van 2 juni 2008 inzake oude elektrische installaties in een nieuw en ruimer kleedje.

De bepalingen van dat besluit blijven geldig en hebben betrekking op:

* de werkzaamheden aan elektrische installaties;
* de bekwaamheid en opleiding van en instructies voor de werknemers, om de risico’s te vermijden tijdens de uitvoering van de opdrachten waarmee deze werknemers belast zijn;
* het technisch dossier dat de elektrische installatie beschrijft en dat de werkgever moet samenstellen en bewaren.

Belangrijk

Het KB van 4 december 2012 is van toepassing op álle elektrische installaties op arbeidsplaatsen en niet enkel op de oude elektrische installaties. Verder dient elke elektrische installatie ten minste te voldoen aan de bepalingen van het AREI. Voor de oude elektrische installaties is er evenwel een afwijking toegestaan. Zij dienen in dat geval te voldoen aan de voorwaarden van Bijlage I: minimale voorschriften betreffende de uitvoering van oude elektrische installaties.

Elke elektrische installatie dient onderworpen aan een gelijkvormigheidsonderzoek en een periodieke controle met de frequentie zoals bepaald in het AREI. De oude elektrische installaties dienen onderworpen aan een eerste controle met betrekking tot de overeenstemming met het AREI of met de bepalingen van Bijlage 1. Deze dient ten laatste op 1 januari 2014 uitgevoerd.

De oude elektrische installaties dienen uiterlijk op 31 december 2014 te voldoen aan de bepalingen betreffende de risicoanalyse en de te nemen preventiemaatregelen. Uiterlijk op 31 december 2016 moeten de bepalingen van de artikelen 8 en 9 betreffende de conformiteit van de oude elektrische installaties aan de minimumeisen van Bijlage I uitgevoerd zijn. Deze datum mag maximaal met 2 jaar overschreden worden mits een gedetailleerd uitvoeringsplan op te stellen met het advies van de preventieadviseur en het Comité.

1.2 Wetgevend kader uitwendige invloedsfactoren (AREI – Artikel 19)

De uitwendige invloedsfactoren hebben op zich niks te maken met het KB 04/12/12. Echter staat er in het KB wel vermeld dat de RA dient opgemaakt te worden op basis van de uitwendige invloedsfactoren.

Uitwendige invloedsfactoren kunnen de veilige werking van elektrische installaties aantasten en zo de kans op ongevallen verhogen. Wanneer verschillende uitwendige invloeden gelijktijdig voorkomen kunnen ze elkaar onderling beïnvloeden met gevolgen voor de elektrische installatie en hierdoor de beschermingsgraad wijzigen. De keuze en het gebruik van elektrisch materieel dient te gebeuren in functie van de aanwezige uitwendige invloedsfactoren.

De uitwendige invloedsfactoren als ook de zones waarin deze van toepassing zijn, worden bepaald op basis van gegevens verstrekt door de uitbater van de installatie. Deze gegevens zijn aangebracht op één of meerdere plannen (tabellen) van de inrichting of de installatie. Deze plannen dienen goedgekeurd en geparafeerd te worden door de uitbater of zijn vertegenwoordiger en de vertegenwoordiger van het erkend organisme.

De bepaling van de uitwendige invloedsfactoren hangt nauw samen met de uitbating en het gebruik van de installatie, de gebouwen, lokalen … De classificatie van uitwendige invloeden vormt een zo volledig mogelijke inventaris van alle uitwendige omstandigheden die een invloed kunnen hebben op de elektrische installatievoorschriften.

De verschillende parameters van uitwendige invloeden zijn volgens hun rol ingedeeld in drie grote categorieën:

Eerste letter A: De milieuomstandigheden die onafhankelijk zijn van de aard van de installatie en van de lokalen en betrekking hebben op uitwendige verschijnselen afkomstig van de atmosfeer, het klimaat, de omgevingstoestand en andere omstandigheden in het lokaal waar de elektrische installatie zich bevindt.

Eerste letter B: De gebruiksomstandigheden van de betrokken lokalen en van de elektrische installaties zelf.

Eerste letter C: De gevolgen van de bouwwijze van de gebouwen, hun structuur en de aard van de gebruikte materialen.

Uitwendige invloedsfactoren worden steeds opgemaakt per lokaal of groep van lokalen in een gebouw. Een groep van lokalen bestaat steeds uit een aantal lokalen waarin de functie gelijkaardig is aan elkaar.

Toelichting

* Dames en herentoiletten > groep toiletten;
* Kleine keuken, grote keuken, koude keuken > groep keuken;
* WC & douches zijn verschillende groepen omdat de water hoeveelheid en de richting van het water in een douche verschillend is van deze in de toiletten;
* Berging en archief zijn verschillende groepen omdat in een berging producten kunnen worden opgeslagen die corrosief zijn, terwijl in een archief dikwijls grote hoeveelheid papier worden opgeslagen die dan weer een groter brandgevaar met zich meebrengen;
* Cv, gasteller, waterteller, luchtgroepen en technische ruimtes worden onderverdeeld in twee groepen, namelijk groepen met een verhoogd brand en ontploffingsgevaar (aanwezigheid van aardgas of mazout) en groepen zonder verhoogd brand of ontploffingsgevaar zoals luchtgroepen en watertellers.
* Polyvalente zaal en refter > verschillende functie: in een polyvalente zaal kan er worden geturnd, aan ballet gedaan met als gevolg dat springen en stampende kinderen bepaalde trillingen genereren die normaal gezien niet voorkomen in een refter. Een refter heeft ook dikwijls een waterpunt wat op zijn beurt de UI weer doet verschillen van een polyvallente zaal zonder water.
* Leslokalen met lavabo en leslokalen zonder lavabo zijn verschillende groepen omdat de UI verschillend zijn.
* Net zoals het atelier van metaalbewerkers verschillende UI heeft dan het atelier van de schrijnwerkers, vandaar dus dat beide atelier tot een verschillende groep van lokalen behoort.